Persoonlijkheidsdiagnostiek

Bij persoonlijkheidsdiagnostiek zijn er vaak twee uitersten: óf een te simpele aanpak met DSM-5-TR-criteria, óf een complexe benadering met uitgebreide vragenlijsten en gestructureerde interviews. Dit kan ontmoedigend zijn voor professionals buiten hoogspecialistische settings. Deze gids biedt een oplossing door een middenweg te introduceren, waarin de klassieke DSM-5-TR-classificatie van persoonlijkheidsstoornissen wordt aangevuld met het Alternatief Model voor Persoonlijkheidsstoornissen (AMPS). Daarnaast worden afweermechanismen, copingstrategieën en disfunctionele basale schema’s belicht. Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel geeft een beschrijving van het algemeen persoonlijkheidsfunctioneren en van de pathologische persoonlijkheidstrekken. Het tweede deel behandelt de praktische uitvoering van het onderzoek. Dit omvat observatie, anamnese en exploratie, waarbij een kleine selectie van meetinstrumenten wordt aangeraden voor wie niet zonder kan. Het accent ligt echter op klinisch onderzoek en persoonlijke interactie. Na het klinisch onderzoek kan de eventuele persoonlijkheidsstoornis in vier stappen worden geclassificeerd. Dat geeft antwoord op de vraag: ‘Wat is er aan de hand?’. Maar daarnaast beschikt de ggz-professional ook over veel informatie om een – al dan niet voorlopige – diagnose te stellen. Het antwoord op de vragen: ‘Wat is er gebeurd?’ en ‘Waar gaat het over?’. De gids richt zich op alle ‘gewone’ ggz-professionals in de eerste- en tweedelijnszorg: psychiaters, psychologen, psychotherapeuten, orthopedagogen, verpleegkundig specialisten en POH’s-ggz, en op allen die daarvoor in opleiding zijn.